LANGLAUFUITRUSTING

Ski’s

Langlaufski’s zijn lang en smal. Klassieke ski’s zijn 20 cm langer dan de lichaamslengte, de ski’s voor skating zijn 10 cm langer. De ski’s hebben een spanning (lichte buiging), waardoor er voor elk lichaamsgewicht andere ski’s zijn.

Daarnaast zijn er ski’s die meer geschikt zijn voor gebruik buiten de loipe (de geprepareerde langlaufpiste). Deze zijn breder dan de klassieke ski’s en hebben een staalkant die het mogelijk maken bochten te maken tijdens afdalingen. Dergelijke ski’s worden meestal gebruikt voor lange tochten buiten de gangbare routes, bijvoorbeeld bij toerskiën.

De schoenen zitten vast met een binding waarbij alleen het teenstuk van de schoen zit. 

Bij alle ski’s wordt het loopvlak aan de voor- en achterkant, tot rond de voeten, met wax bewerkt om de ski’s beter te laten glijden. Klassieke ski’s  hebben een afzetgedeelte, hier wordt geen glijwax p aangebracht, maar hier zit afzetwax, schubben, of skins. De afzetwax zorgt ervoor dat de ski grip heeft op het afzetmoment. De soort wax die gebruikt wordt, is onder andere afhankelijk. van de temperatuur en de soort sneeuw.

Bij schubbenski’s zitten er in het midden naar achteren gerichte ribbels, dit zorgt voor afzet en grip. Deze ski’s hoeven, in tegenstelling tot de wax-ski’s niet gewaxt te worden voor grip. Bij skinski’s wordt het afzetdeel voorzien is van mohair strips in plaats van schubben of afzetwax. Dit maakt de ski ionderhoudsarm.

Bij skating is de hele ski met glijwax bewerkt.

Langlaufstokken

Een langlaufstok bestaat uit verschillende onderdelen. De aan de onderkant zittende punt is scherp om in harde sneeuw of  ijs te prikken. Boven de punt zit een kapje (teller), dat voorkomt dat de stok door de sneeuw heen steekt. Boven op de stok zit een handvat in de lengte van de stok met een lus eraan zodat je de stok niet verliest.

De lengte van de stok hangt af van de gebruikte stijl. Bij klassiek komt de stok tot onder de oksel, bij skating kan de stok vanaf de kin tot aan ooghoogte komen.